Onze regentonnen en wijnvaten zijn gemaakt van kastanjehout of eikenhout.
Wij verkopen gebruikte en nieuwe exemplaren die, desgewenst, kunnen worden voorzien van een handvat, kraantje, pootjes en afneembaar deksel.

Kastanjehout of eikenhout vat

De productie van een houten vat dat bestemd is voor de vergisting of het verouderen van wijn gebeurt bijna volledig manueel en is dus vrij kostbaar.

Eerst en vooral is er de aankoop van het hout. In Frankrijk, waar men reeds eeuwen aan doordacht bosbeheer doet, tracht men steeds eiken van 80 tot 100 jaar oud te gebruiken. Nadat de geschikte bomen zijn uitgekozen en de boom is geveld, gaat men het hout klieven en in lange planken zagen. Deze planken worden dan tenminste twee tot drie jaar gedroogd, waardoor ruwere elementen op natuurlijke wijze uitlogen (of men gebruikt een stoomoven om dit proces te versnellen).

Bij het klieven moet men voor Europese eik rekening houden met de richting van de vezels, anders zouden de vaten niet waterdicht zijn. Hierdoor is er enorm veel afvalhout aan een Europese eik: om 1 m³ vatenhout over te houden, heeft men ongeveer 5 m³ boomstam nodig. Dit verklaart de prijs van dit vatenhout: 2500 eur/m³, goed voor ongeveer 10 barriques (uit een oude eik kan men ongeveer 2 vaten maken).

Uit deze planken vervaardigt men met een lintzaag duigen van gelijke breedte en dikte, die men heel voorzichtig in een cirkelvorm plaatst en verbindt met een metalen ring. Voor de stevigheid plaatst men ook nog een tweede en een derde ring. Vervolgens worden de duigen boven een open vuur zacht gemaakt en vervolgens gebogen. Hoe heviger het vuur en hoe langer men het vuur in het onafgewerkte vat laat branden, hoe meer het vat een ‘getoaste’ smaak zal afgeven aan de latere inhoud, maar hoe minder tannine zal worden afgegeven. De duigen worden aangespannen met een metalen draad en aan de buitenkant bevochtigd. Hierdoor wordt het vat absoluut waterdicht. Nu nog de ringen aan de onderkant bevestigen, een spongat uitfrezen, een laatste schaafbeurt aan de buitenkant, en het vat is klaar voor verkoop.

Gezien de hoge kostprijs van het basismateriaal – het eikenhout – en de vele manuele handelingen bij de productie van het vat, mag het u niet verbazen dat een nieuw eikenhouten barrique vrij prijzig is. Afhankelijk van de gekozen houtsoort en de tonnelier, schommelt de prijs van één barrique tussen de € 400,- en € 650,-.

Een kuiper is een beroep wat uitgeoefend werd in een kuiperij. Die naam komt van de kuip, dat ook wel bekend staat als houten ton of vat. Dit beroep is zo goed als verdwenen, omdat de meeste tonnen nu van ijzer gemaakt worden. Bij een kuip denk je meteen aan wijn en bier, maar ook bijv. melk en boter zaten vroeger in een kuip. Daarnaast werden kuipen ook gebruikt in de scheepvaart, voor het vervoer van o.a. water en oliën etc., maar ook voor de gevangen vis, die in lagen werd vervoerd met een heleboel zout ertussen tegen de verrotting. Vandaar dat vroeger bij de meeste scheepswerven ook altijd één of meerdere kuiperijen aanwezig waren.

Molen van Sloten en Kuiperijmuseum

In de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw waren bij een scheepswerf, zoals bekend van Amsterdam en Rotterdam altijd diverse kuiperijen gevestigd.
Sinds april 2005 is er bij de Molen van Sloten in Amsterdam-Sloten een Kuiperijmuseum, waarin veel te zien is over dit oude ambacht. Het Hasseltse Jenevermuseum, het Museum voor Oude Technieken te Grimbergen, alsook het openluchtmuseum te Bokrijk bevatten een collectie kuipersgereedschap. Het openluchtmuseum het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen heeft nog een volledig werkende kuiperij, waar 5 dagen per week het oude ambacht wordt gedemonstreerd door een 4-tal van de allerlaatste handmatige kuipers in Nederland. Er worden in de oude volledig ingerichte werkplaats nog steeds met de hand tonnen, houten emmers, putsen, tobbes, jonen en brelen, voerbakken en vele andere vroeger door de kuiper gemaakte voorwerpen vervaardigd.

Kuiperij in het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen

Men vindt sporen van dit ambacht ook in achternamen als Cuypers, de Cuyper, Kuiper en Couperus. Het spreekwoord ‘Dankzij de kuiperij’ slaat op de scheepvaart, waar Nederland in de gouden eeuw veel aan te danken had.